Vlaams asbestafbouwbeleid “Vlaanderen asbestveilig in 2040”

In Vlaanderen is de eerste certificatiesinstelling voor gecertifieerd asbestdeskundige erkend door de Vlaamse overheid (via OVAM).

De opleidingen tot gecertifieerde deskundigen via onder andere Fedasbest in opdracht van de CI’s zijn volop van start gegaan.  Als je gecertifieerde deskundige wil worden moet je eerst een vooropleiding van 2 dagen volgen (kennis asbest) of voldoende ervaring kunnen aantonen.  Pas daarna kan je starten met de 3 dagen van de gecertifieerde opleiding en vervolgens een examen afleggen.  Je kan de vooropleiding en de gecertifieerde opleiding volgen via fedasbest die door alle CI’s aanvaard wordt als gevalideerde opleiding (zie www.fedasbest.be)

Het asbestafbouwbeleid “Vlaanderen asbestveilig in 2040” is dus volop van start gegaan

Tegen 2032 moet elke eigenaar van een gebouw met risicobouwjaar tot en met 2000 in Vlaanderen beschikken over een asbestinventaris opgemaakt door een gecertifieerd deskundige (dit is onder de vorm van een asbestattest dat uit de databank van OVAM komt, de gercertifieerde deskundige rapporteert immers rechtstreeks in de databank van OVAM.  Het attest is geen uitreksel, het bavat wel degelijk alle info)

Bij verkoop van een gebouw met risicobouwjaar  (dus niet alleen woningen, geldt voor alle gebouwen) zal vanaf 23 november 2022 al een asbestattest verplicht bij het ondertekenen van de compromis door de notaris bijgevoegd en toegelicht worden.  Kopers worden dus op de hoogte gesteld van de aanwezig asbest.

Bij verhuur geldt dat de eigenaar het attest moet overmaken aan de huurders vanaf dat hij over een attest beschikt en dus ten laatste in 2032

Ondertussen geldt ook verwijderingsplicht tegen bepaalde mijlpalen enkel voor de publieke constructies met risicobouwjaar (dit zijn constructies waarin een overheid zit of waarin een organisatie zit die in opdracht van de overheid of gesubsidieerd door de overheid publieke diensten verstrekt.  Particulieren en bedrijven die niets met een overheid te zien hebben, hebben strikt genomen die verwijderingsplicht niet tegen de gestelde mijlpalen.  Ze worden wel verondersteld van de voorbeeldfunctie van de overheid te volgen en mogelijk zal dit alsnog verplicht worden voor hen ook indien men merkt dat de afbouw niet snel genoeg gaat bij de niet-publieke constructies.

Tegen 2034 is moeten volgende materialen verwijderd zijn uit de publieke constructies met risicobouwjaar:

  • Alle asbesthoudende dak en gevelbekledingen (leien, golfplaten,…), hemelwaterafvoer en schouwpijpen in de buitenomgeving (gaat niet over ondergrondse toepassingen) à dit is dus ongeacht hun risico
  • Alle eenvoudig bereikbare niet-hechtgebonden toepassingen in binnenomgeving ongeacht hun risico.  Enige uitzondering is muurpleister, die moet enkel weg als de risicoanalyse in de database een verhoogd of hoog  risico geeft

Alle andere materialen moeten verder veilig beheerd worden.  Je mag geen hoge risico’s hebben.  Als een materiaal een hoog risico vormt voor de volksgezondheid of de gebruikers van de ruimte of omgeving dan moet je maatregelen nemen en in sommige gevallen waarin geen bewarende maatregelen mogelijk zijn om het risico weg te nemen zal je dus een verwijdering opgelegd krijgen – dit kan dus al vanaf nu en dus voor de mijlpaal.  Er is dus beheersplicht

Materialen die bij werken eenvoudig bereikbaar worden moeten verplicht weggenomen worden. Je mag ze niet terug definitief  afdekken

In 2040 moeten dan alle overige materialen weg die een verhoogd of hoog risico vormen volgens de risicoanalyse.

Enkel materialen met een verlaagd of laag risico mogen nog behouden blijven

Materialen die toch een verhoogd of noog risico vormen, maar die omwille van technische beperking (aantasting van integriteit van het gebouw, geklasseerd karakter,…) niet weggenomen kunnen worden moeten beheerd worden zodat ze voldoen aan de definitie van asbestveilig.  Er mogen dus in 2040 geen risico’s meer zijn en het overgrote deel van de materialen moet dan volledig weg zijn, met uitzondering van de nog resterende materialen die geen risico vormen en verder beheerd kunnen worden.